Sparta-junioren zetten eerste stap op weg naar NK Teams
De eerste voorronde van de U18/U20-competitie heeft zondag in Zevenbergen uitgewezen dat zowel de vrouwen als de mannen een goede kans maken op het bereiken van het NK Teams voor Junioren in september. Maar de marges zijn smal, op weg naar kwalificatie wachten nog twee zware voorronden.
Sparta bereikte zondag de leeftijd van zeventig jaar. Er is in die zeven decennia veel om met plezier en bewondering op terug te kijken en als de voortekenen niet bedriegen zullen in de komende jaren daar nog veel memorabele momenten aan worden toegevoegd. De vaste volgers van onze juniorenteams wisten het al: er is veel kwaliteit. Maar daarover straks meer. Eerst de kwantiteit. Op de knusse accommodatie van Groene Ster in het Brabantse Zevenbergen trad Sparta aan met maar liefst 45 atleten. Dat is een ongekend hoog aantal in de U18/U20-categorie, zeker als we bedenken dat vrijwel alle Spartanen ‘eigen kweek’ zijn. Dat is behalve een compliment aan de atleten ook een veer op de hoed van de trainers en andere begeleiders. Door dat contingent beschikbare atleten, hebben we vijf teams ingeschreven voor de competitie: drie bij de meisjes, twee bij de jongens.
De zonnige dag leverde een wagonlading aan persoonlijke records op, te veel om hier allemaal de revue te laten passeren. We pikken de resultaten die het meest in het oog sprongen eruit.
Het eerste team van de Vrouwen U18/U20 staat na de eerste voorronde op de zesde plaats in de landelijke stand. De beste twaalf plaatsen zich voor de finale in het najaar. Dat lijkt een comfortabele uitgangspositie, maar de voorsprong op nummer dertien is amper driehonderd punten. Eén mislukte estafette en de kwalificatie komt direct in gevaar.
Nubia Belfor sloeg bij het hinkstapspringen een dubbelslag: een clubrecord voor zowel U18 en U20. Was haar eerste sprong van 11,53 meter met iets te veel rugwind nog ongeldig voor de recordboeken, haar tweede jump bracht 11,47 meter op het bord en deze keer bleef de wind binnen de toegestane proporties. Nubia sprong daarmee Sabine Verbeek (10,95 in 1995 bij de U18) en Haidy Ricket (11,26 in 1993 bij de U20) naar de vergetelheid. Het seniorenrecord van Gabriëlle Ebskamp (12,16 in 2002) houdt vooralsnog stand. Achter Nubia deed ook Yuki Chen het op hinkstap uitstekend. Haar 10,97 meter was de op één na beste sprong van de dag in heel Nederland, zodat beiden op de nationale ranglijst van dit jaar nu niet alleen één en twee zijn bij de U18 maar ook bij de U20.
Amber Steijn (nog U16) was de snelste op de 100 meter in 12,67 seconden, een lichte verbetering van haar beste tijd. De sprinters troffen het niet met een flinke tegenwind, die kon oplopen boven de drie meter per seconde. Daar had ook Eliza van Velthoven (ook nog U16) op het laatste stuk van de 400 meter horden last van. Met haar 1.05,88 was ze niet alleen de snelste, het betekende ook een pr. Jasmijn Bakker werd op dit onderdeel derde en knabbelde drie seconden van haar pr af.
Milou Heurter had nog wat last van een enkelblessure die ze vorige week opliep bij de U16-competitie. Met kogel (11,79 meter) en op de 200 meter (26,55 seconden) bleef ze onder haar beste prestaties, maar harkte ze plichtsgetrouw niettemin de nodige punten bijeen.
Op de 3000 meter klasseerden Carrée Wagter en Zoë van Dam zich respectievelijk als nummer twee en drie. Ze lijken goed te hebben overwinterd en mochten met een tijd rond elf minuten in de eerste race van dit seizoen tevreden zijn. Danira Reis stuntte op speer door haar pr met acht meter op te voeren naar ruim 28 meter. Op de 4x400 meter eindigde het eerste team na een probleemloze race op de tweede plaats, zoals de Sparta-equipe over de hele linie geen grote steken liet vallen. Een extra vermelding verdient Emma Boon. Op het inmiddels traditioneel voor onze ploegen problematische polsstokhoogspringen waagde zij een poging om punten te scoren. Dat deed ze inderdaad met verve. Ze slaagde erin om over de 2,00 meter te komen en dat was de afgelopen negen jaar niemand gelukt. Emma schonk haar team daarmee 233 punten.
De mannen vinden we na de eerste dag in de landelijke stand terug op de dertiende plaats, met slechts drie punten achterstand op de fel begeerde twaalfde positie. Het verschil is slechts drie punten (oftewel: nog geen twee centimeter in de verspringbak). Ze mochten het excuus aanvoeren dat Angelo de Nooijer niet beschikbaar was en dat scheelt op de sprint en bij het verspringen al gauw enkele honderden punten. Onze mannen kwamen alleen bij de 4x400 bij de beste drie op een onderdeel, met een kanppe tijd (3.37,90) die drie tellen boven het clubrecord lag. Dat betekent niet dat er geen hoogtepunten waren. Eén daarvan was Maarten Alvares op de 400 meter horden. Zijn 1.01,36 bleef maar 0,12 seconden achter bij het clubrecord van Neal Karremans uit 2007. Of neem Diego Westendorp (U16) die op de 800 meter liefst acht seconden van zijn pr af beukte en nu een zeer fraaie 2.10,71 achter zijn naam heeft staan. Petje af ook voor Justin van der Veen en Jaro van der Lugt die handenvol seconden onder hun pr op de 3000 meter bleven. En dan was er nog de nieuwkomer Benjamin van Bunge. Hij wierp de speer van 700 gram naar 47,05 meter. Dat was niet alleen acht meter beter dan hij eerder dit seizoen deed, maar ook nog eens de beste worp van een Sparta U18-atleet in de afgelopen veertien jaar.
Op zondag 28 april volgt de tweede voorronde bij Rotterdam Atletiek.
Dank aan alle trainers, begeleiders en andere supporters!